
Bij de voorbereiding van deze begrotingsbehandeling las ik de recent verschenen beknopte biografie over de eerste minister van onderwijs, J. Th. de Visser. Enkele parallellen met zijn huidige ambtsopvolger troffen mij: De Visser was een wetenschapper die in de politiek belandde, die pas met wat partijpolitieke horten en stoten zijn uiteindelijke politieke onderdak vond bij de CHU, een man met een groot hart voor het onderwijs die daar in 1918 in het kabinet Ruijs de Beerenbrouck werk van mocht maken en die er na een enthousiaste start als bewindsman al snel achter moest komen dat bezuinigingen op het onderwijs niet populair zijn en een goede onderbouwing behoeven.
Vandaag behandelen we de begrotingsstaten van het ministerie van Asiel & Migratie. Formeel stellen we volgende week bij de stemmingen enkel de begroting over 2025 vast.
We leven in een geopolitiek turbulente tijd. De wereldorde zoals we die kenden staat op losse schroeven. Dan gaat het niet alleen over onze directe veiligheid en de veiligheid van Europa. Onlangs werd bekend dat de Amerikaanse hulporganisatie USAID wordt ontmanteld, een organisatie die vorig jaar nog 42 procent van alle humanitaire hulp wereldwijd voor zijn rekening nam. Het wegvallen van deze hulp brengt talloze mensenlevens in gevaar. De allerrijkste landen trekken hun handen af van de allerarmste mensen op deze wereld. Dat zal ertoe leiden dat geweld en onderdrukking toenemen.
Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken, heeft als doel om de druk op de IND en het COA te verlichten door de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken te verlengen.
Vandaag spreken we over de waterschappen. We kunnen trots zijn op onze waterschappen. Al eeuwenlang spelen ze een vitale rol in het waterbeheer in ons land. Onze waterschappen zijn uniek. Al eeuwen hebben we ervaring om met elkaar te polderen: om verschillende, soms tegengestelde belangen met elkaar af te wegen en zo te komen tot een gedragen besluit. Dit is diep in het DNA gaan zitten van onze Nederlandse samenleving en dit moeten we blijven koesteren. Misschien is deze houding van polderen wel actueler dan ooit.
Toen we in deze Kamer op 11 juni 2024 het wetsvoorstel Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) bespraken ben ik de bijdrage namens mijn fractie begonnen met erkenning en onderstreping van het belang van het delen van gegevens en het waar mogelijk samen optrekken door overheidsinstanties en andere partners. Consistent als mijn fractie is denken we daar ruim een half jaar later niet anders over en om die reden laat ik een wat bredere inleidende beschouwing achterwege en volsta ik als vertrekpunt voor mijn inbreng met de constatering dat mijn fractie in beginsel positief staat tegenover het wettelijk verankeren en borgen van de gegevensverwerking in casusoverleggen met betrekking tot radicalisering en terroristische activiteiten.